Als je een taalt leert en bestudeert kom je al snel in aanraking met begrippen als persoonsvorm (pv) en onderwerp (o). Het zijn begrippen die je zeker moet beheersen om de taal meester te worden.
Een goede kennis van de zinsleer zal je begrip van spelling vergroten. Je zal bijv. veel beter begrijpen waarom je ‘vindt’ soms met ‘d’ en soms met ‘dt’ moet schrijven.
In het onderdeel zinsleer ontdek je stap per stap de (vaakst gebruikte) zinsdelen. Wanneer zinsleer nieuw voor je is, volg je best de volgorde hieronder. Als je gewoon op zoek bent naar oefeningen over 1 bepaald onderdeel, kun je uiteraard enkel de onderwerpen aanklikken die jou interesseren.
Wanneer je alle oefeningen achter de rug hebt, zul je de belangrijkste zinsdelen makkelijk kunnen herkennen.
Nederlands |
Frans |
Engels |
Zinsdelen | membre de phrase | part of sentence |
Persoonsvorm | le verbe conjugué | finite verb |
Werkwoordelijkgezegde | l’attribut | |
Naamwoordelijk gezegde | l’attribut | predicate |
Samengestelde zin | la phrase composée | compound sentence |
Enkelvoudige zin | la phrase simple | simple sentence |
Onderwerp | le sujet | subject |
Lijdend voorwerp | complément d’objet direct | direct object |
Meewerkend voorwerp | complément d’objet indirect | indirect object |
Voorzetselvoorwerp | complément prépositionnel | prepositional object |
Handelend voorwerp | complément d’agent | adjunct |
Bijvoeglijke bepaling | complément déterminatif | attributive adjunct |
Bijwoordelijke bepaling | complément circonstanciel | adverbial adjunct |
Herhalingsoefeningen | exercise de répétition | refresher exercise |
Geef een reactie of stel een vraag.