Categorie: Zinsleer

  • Het handelend voorwerp

    Het handelend voorwerp

    In deze les leer je het handelend voorwerp herkennen. Om dat goed te kunnen moet je ook het onderscheid kunnen maken tussen actieve en passieve zinnen in het Nederlands, ook deze leerstof komt aan bod. Klik op de dubbele pijl rechts onderaan om de les op je volledige scherm te bekijken.

  • Herhalingsoefeningen

    Herhalingsoefeningen

    Om alle geziene theorie even te testen of om te zien welke onderwerpen je best nog even herhaalt, kun je deze herhalingsoefeningen maken.

  • Bijwoordelijke bepaling

    Bijwoordelijke bepaling

    Bijwoordelijke bepaling herkennen De bijwoordelijke bepaling (b.w.b.) is een verzameling van alle overblijvende zinsdelen. Hieronder vind je enkele voorbeelden. Bijwoordelijke bepaling van plaats: Hij woont in Gent. Waar woont hij? –> In Gent. Bijwoordelijke bepaling van richting. We trokken verder naar het noorden. Waarheen trokken we verder? –> naar het noorden. Bijwoordelijke bepaling van tijd.…

  • Voorzetselvoorwerp

    Voorzetselvoorwerp

    Voorzetselvoorwerp herkennen Een voorzetselvoorwerp (v.z.v.) begint altijd met een voorzetsel (op, onder, naast, aan, met, naar, voor, in, …). Een voorzetselvoorwerp komt alleen voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel. Enkele voorbeelden (de pv staat onderstreept): Ik / twijfel / aan deze methode. // (twijfelen aan) Hij / verwondert / zich / over dat gedrag.…

  • Meewerkend voorwerp

    Meewerkend voorwerp

    Meewerkend voorwerp herkennen Het meewerkend voorwerp (m.v.) vind je door de volgende vraag te stellen: aan/voor wie/wat + pv + o. + l.v. + (n.)w.w.a. Enkele voorbeelden (de pv is onderstreept): Hij / gaf / zijn vriendin / een kostbaar geschenk. // –> Aan wie/wat gaf hij een kostbaar geschenk? –> aan zijn vriendin. Chaïmae…

  • Lijdend voorwerp

    Lijdend voorwerp

    Lijdend voorwerp herkennen Het lijdend voorwerp (l.v.) vind je door de volgende vraag te stellen: Wie of Wat + pv + 0 +(n.)w.w.a. Voorbeelden (de pv is onderstreept): Ik / at / de sappige peer / op. //–> Wat at ik op? –> De sappige peer. Ik / heb / je telefoonnummer / gekregen. //…

  • Onderwerp

    Onderwerp

    Onderwerp herkennen Het onderwerp (o.) is het zinsdeel dat bepaalt hoe de persoonsvorm er uitziet. Meestal (maar niet altijd!) verwijst het onderwerp naar iets of iemand dat/die een handeling uitvoert. Je kunt het onderwerp herkennen op de volgende manieren (de pv is onderstreept): Wie of wat + pv (+ w.w.a.+ n.w.w.a. + n.d.)? Jan /…

  • Naamwoordelijk gezegde

    Naamwoordelijk gezegde

    Naamwoordelijk gezegde herkennen Soms hoort er bij de persoonsvorm een woord of woordgroep dat geen werkwoordelijke aanvulling is. Dit is het geval wanneer de pv een koppelwerkwoord is (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen). De aanvulling, het naamwoordelijk deel (n.d.), hoort bij het werkwoord als de persoonsvorm en het onderwerp samen niets…

  • Niet-werkwoordelijke aanvulling

    Niet-werkwoordelijke aanvulling

    Niet-werkwoordelijke aanvulling herkennen Soms hoort er bij de persoonsvorm nog een woord dat geen werkwoord is. Dat stukje noemen we dan een niet-werkwoordelijke aanvulling (n.w.w.a.). De meest voorkomende soorten zijn (de pv is onderstreept): Hij / belde / haar / nog eens / op. // –> Scheidbare werkwoorden als opbellen, afzeggen, uitnodigen, … De kinderen…

  • Werkwoordelijke aanvulling

    Werkwoordelijke aanvulling

    Werkwoordelijke aanvulling herkennen Wanneer je persoonsvorm een hulpwerkwoord is dan heeft de persoonsvorm op zich geen betekenis. Die betekenis zit dan in 1 of meerdere werkwoorden die verderop in de zin staan. Deze aanvullende werkwoorden noemen we uiteraard de werkwoordelijke aanvulling (w.w.a.). Enkele voorbeelden (de persoonsvorm staat onderstreept): Ik / heb / 50 lengtes /…

  • Persoonsvorm

    Persoonsvorm

    Persoonsvorm herkennen De persoonsvorm (pv) vind je door een ja/nee-vraag te maken. Het werkwoord dat vooraan in de zin staat is dan de persoonsvorm. Bijvoorbeeld: Dat / is / de Playstation 4 van Timo. // Is / dat / de Playstation 4 van Timo? // Je / hebt / mijn nieuwe smartphone / al /…

  • Zinsdelen

    Zinsdelen

    Zinsdelen herkennen Als je tegen iemand iets wilt vertellen dan doe je dat in stukjes. Elk stukje bevat informatie. We moeten onze informatie opdelen omdat het anders te moeilijk wordt voor de luisteraar om het te begrijpen. Stel je maar eens een boek voor zonder leestekens. Daarom plaatsen we na elk stukje informatie een leesteken.…

Mastodon