Niet-werkwoordelijke aanvulling

Niet-werkwoordelijke aanvulling herkennen

Soms hoort er bij de persoonsvorm nog een woord dat geen werkwoord is. Dat stukje noemen we dan een niet-werkwoordelijke aanvulling (n.w.w.a.). De meest voorkomende soorten zijn (de pv is onderstreept):

  • Hij / belde / haar / nog eens / op. // –> Scheidbare werkwoorden als opbellen, afzeggen, uitnodigen, …
  • De kinderen / eten / met lange tanden. // –> Met lange tanden eten is een uitdrukking en vormt dus een geheel.
  • De jager / verschanste / zich / in het bos. // –> wederkerende voornaamwoorden horen bij werkwoorden als zich verschansen, zich wassen, zich bekeren, zich ontfermen, zich schamen, …
  • Ze / helpen / elkaar. // –> wederkerige voornaamwoorden.

Oefeningen


Geplaatst

in

,

door

Reacties

Geef een reactie of stel een vraag.

Mastodon

Ontdek meer van Kevin Vermassen

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder