Tag: Spelling
-
Werkwoorden – onvoltooid tegenwoordige tijd
Spelling van de werkwoorden – onvoltooid tegenwoordige tijd from Kevin Vermassen Tekstversie Stam en infinitief De infinitief is de vorm van het werkwoord die je in het woordenboek vindt: lopen, spelen, hebben, zwemmen. In het Nederlands eindigt die bijna altijd op –en. De stam van het werkwoord vorm je door het werkwoord in de volgende…
-
Verdelen in lettergrepen
Open en gesloten lettergrepen Soms is het nodig om een woord te splitsen op het einde van een regel. Je kunt splitsen na een lettergreep. Bijv. spe-len bestaat uit 2 lettergrepen, cho-co-la-de bestaat uit 4 lettergrepen. Pa-pier, spe-len, zee, lie-gen, li-ni-aal, lo-pen, vu-ren, roe-pen. Deze lettergrepen eindigen op een klinker, we noemen ze open lettergrepen.…
-
Medeklinkers
Spelling van de medeklinkers Stal – stallen, pet – petten, mus – mussen, vis – vissen, bos – bossen bakkerij, pakket Achter een gedekte klank schrijven we een dubbele medeklinker als er nog een doffe of heldere klinker op volgt. Land – landen, wild – wilde, tante, gilde Deu-ren, spe-len, ra-men, bo-men Gooi-de, hui-len, wei-de,…
-
Tweeklanken
Moeilijke en makkelijke tweeklanken Voor de meeste tweeklanken is er geen enkel probleem. Tussen aai, ooi, ieuw en eeuw hoor je een duidelijk verschil, je zult dus geen fouten schrijven. Moeilijker is het om het verschil tussen ei & ij en ou & au te horen. Hiervoor bestaan jammer genoeg geen regels. Je kunt het…
-
Klinkers
Een of twee klinkers? Spellen of spelen? vrije klank in een open lettergreep een klinker bijv. lo-pen in een gesloten lettergreep twee klinkers bijv. ver-staan gedekte klank altijd één klinker bijv. per-sen Oefening a of aa? e of ee? i, ie, y of ey? We schrijven altijd een -ie (vrije of lange [i]) in een…
-
Basisbegrippen van de Nederlandse spelling
Gelijkvormigheid en vormovereenkomst Gelijkvormigheid We schrijven een woord(deel) altijd op dezelfde manier. Ook al wordt het soms anders uitgesproken. Bijv. pad en niet pat, want het is ook padden. Vormovereenkomst We vormen onze woorden altijd op dezelfde manier. Bijv. stationsstraat en niet stationstraat, want het is ook stationsgebouw. Het is ook fietsster en niet…