Zoek de voorzetselvoorwerpen

Vul de gaten.

Schrijf je antwoord in de vakjes. Klik daarna op controleer.
Noteer de voorzetselvoorwerpen in de kaders. Let op: er zijn ook zinnen zonder voorzetselvoorwerp, zet dan een schuine streep '/'.

Ik verlangde al maanden naar de skivakantie.


Hij rekent op jullie.


De jas hangt aan de kapstok.


Ze heeft veel plezier in haar nieuwe baan.


Zij wacht op haar vriendinnen.


Ze wacht op de speelplaats.


De voorzitter stemde in met het voorstel.


Wie zorgt er voor de lunch?


De verdachte wordt beschuldigd van moord met voorbedachte rade.


Wedden om tien Euro?