Wat is in de volgende zinnen het onderwerp? Tik het antwoord in de kaders.

Kom je nog even tv kijken?


Deborah en Els waren verdwaald in de schoolgangen.


Hij had niets gezien.


Ik beluisterde nog snel even de nieuwe cd-singles.


Wim en Evy liepen de 100 meter onder de 12 seconden.


Het had die nacht verschrikkelijk geregend.


De protesterende massa, die bovendien ook nog dronken was, kwam op de politie af.


De meester zit achteraan in de klas.


Piet en Mieke gaan regelmatig samen op stap.


De fietsers moeten rechts rijden.


De juffrouw van het tweede middelbaar was heel streng.


Tijdens het concert galmden de klanken over de weide.


Ik schaamde me nog steeds voor die blunder.


De flauwgevallen leerling leek beter.