Zijn deze woorden voorzetsels of niet?

"de" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"kanarie" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"van" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"Bart" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"hele" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"in" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"zijn" in de zin:
De kanarie van Bart fluit de hele dag liedjes in zijn kooi.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"Hij" in de zin:
Hij vertrekt op reis naar Noorwegen.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"op" in de zin:
Hij vertrekt op reis naar Noorwegen.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"naar" in de zin:
Hij vertrekt op reis naar Noorwegen.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"komt" in de zin:
Emma komt met de bus naar school.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"met" in de zin:
Emma komt met de bus naar school.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"naar" in de zin:
Emma komt met de bus naar school.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"omdat" in de zin:
Omdat het regende was hij te laat.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"te" in de zin:
Omdat het regende was hij te laat.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"laat" in de zin:
Omdat het regende was hij te laat.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"favoriete" in de zin:
Zijn favoriete plekje ligt in het park achter de biblotheek.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"in" in de zin:
Zijn favoriete plekje ligt in het park achter de biblotheek.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"achter" in de zin:
Zijn favoriete plekje ligt in het park achter de biblotheek.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"bibliotheek" in de zin:
Zijn favoriete plekje ligt in het park achter de biblotheek.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"tijdens" in de zin:
Tijdens het schoonmaken vonden we enkele oude boeken in een koffer op zolder.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"schoonmaken" in de zin:
Tijdens het schoonmaken vonden we enkele oude boeken in een koffer op zolder.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"enkele" in de zin:
Tijdens het schoonmaken vonden we enkele oude boeken in een koffer op zolder.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"in" in de zin:
Tijdens het schoonmaken vonden we enkele oude boeken in een koffer op zolder.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel
"op" in de zin:
Tijdens het schoonmaken vonden we enkele oude boeken in een koffer op zolder.
1. Voorzetsel
2. Geen voorzetsel

Zijn deze woorden voorzetsels of niet?

Quiz