Gelijkvormigheid en vormovereenkomst

Gelijkvormigheid en vormovereenkomst

Quiz

Beantwoord de vragen.

1 / 10

Duid het juist gespelde woord aan
1. onttronen
2. ontronen
Duid het juist gespelde woord aan
1. woordvoerster
2. woordvoerdster
Duid het juist gespelde woord aan
1. schupvorming
2. schubvorming
Duid het juist gespelde woord aan
1. cakeblik
2. ceekblik
Duid het juist gespelde woord aan
1. mitvoor
2. midvoor
Duid het juist gespelde woord aan
1. radarreflector
2. radareflector
Duid het juist gespelde woord aan
1. sprintitel
2. sprinttitel
Duid het juist gespelde woord aan
1. clupgeest
2. clubgeest
Duid het juist gespelde woord aan
1. jufrouw
2. juffrouw
Duid het juist gespelde woord aan
1. enigzins
2. enigszins