Tekstversie

Sterke en zwakke werkwoorden

Het verleden is iets wat vroeger gebeurde: een minuut geleden, gisteren, vorige week, 15 jaar geleden, …

Vergelijk de volgende werkwoorden.

Infinitief Verleden tijd
Sterven Hij stierf
Lopen Ze liep
Eten Wij aten
Wachten Ik wachtte
Wandelen Wij wandelden
Luisteren Jullie luisterden

Je merkt dat de eerste 3 werkwoorden van klank veranderen, we noemen dit sterke werkwoorden.

De laatste 3 werkwoorden veranderen niet van klank maar worden met de stam + te(n) of stam + de(n) gevormd, we noemen ze zwakke werkwoorden.

Sterke werkwoorden

De schrijfwijze van de sterke werkwoorden in de verleden tijd is helemaal niet moeilijk. Je schrijft wat je hoort. Klik hier om een lijst met alle sterke en onregelmatige werkwoorden te openen. Gebruik die als je de oefeningen maakt.

In de verleden tijd heb je dus maar 2 vormen: enkelvoud en meervoud. Dus nooit een –t- toevoegen!

Oefening

Zwakke werkwoorden

De zwakke werkwoorden worden allemaal op dezelfde manier vervoegd in de verleden tijd. Bestudeer aandachtig de linkertak van het volgende schema. Print het eventueel ook uit en gebruik het bij de oefeningen.

ovt

Enkele moeilijke werkwoorden:

bonzen –> ik bons maar stam is bonz –> dus bonsde

racen –> ik race–> laatste klank is “s” –> dus racete

Oefeningen


0 reacties

Geef een reactie of stel een vraag.