Tekstversie

Stam en infinitief

De infinitief is de vorm van het werkwoord die je in het woordenboek vindt: lopen, spelen, hebben, zwemmen. In het Nederlands eindigt die bijna altijd op –en.

De stam van het werkwoord vorm je door het werkwoord in de volgende zin te plaatsen: ik………………………..nu.

Bijv. Ik loop nu, ik speel nu, ik zwem nu.

Oefeningen

Vervoeging in de onvoltooid tegenwoordige tijd

De pv vind je door een ja/nee-vraag te maken.

Het onderwerp van een zin vind je door de vraag “wie of wat + pv?” te stellen.

Bestudeer het onderstaande schema aandachtig. Daarna moet het mogelijk zijn om alle oefeningen correct op te lossen. Eventueel kun je dit schema printen.

ott

Er is 1 uitzondering op het schema: Als het onderwerp in de zin “je” of “jij” is, en als dat onderwerp achter de persoonsvorm staat, dan valt de “t” weg.
Bijvoorbeeld: je lacht –> lach je MAAR je broer lacht –> lacht je broer?

Ook: als je een bevel geeft –> alleen de stam. Kom hier, sta op, sluit het raam.

ik werk STAM
jij/je werkt STAM+t
hij/zij werkt STAM+t
u werkt stam+t
wij/we werken infinitief
jullie werken infinitief
zij/ze werken infinitief

Oefeningen


4 reacties

Abdella · 26 september 2016 op 20:44

Danku voor de oefeningen Meneer.

Vinckevleugel Daniël · 16 januari 2018 op 11:56

Beste Kevin Vermassen dit is een heel goeie website .Ik oefen er bijna elke dag.Wat ik ook goed vind is het gebruik van scratch,en De raspberri Pi.
Beste groetjes.

    Kevin · 20 januari 2018 op 15:47

    Bedankt! Fijn om te horen en veel plezier ermee 😉

jhony · 21 september 2020 op 10:42

dit is een zeer goeie oefening

Geef een reactie of stel een vraag.