"firma" in de zin:
De firma koopt nooit in het buitenland.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"koopt" in de zin:
De firma koopt nooit in het buitenland.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"nooit" in de zin:
De firma koopt nooit in het buitenland.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"buitenland" in de zin:
De firma koopt nooit in het buitenland.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"het" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"kuiken" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"keek" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"verbaasd" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"naar" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"gebroken" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"ei" in de zin:
Het kuiken keek verbaasd naar het gebroken ei.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"een" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"auto" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"hem" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"omver" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"toen" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"hij" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"weg" in de zin:
Een auto reed hem omver toen hij de weg overstak.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"ziekenwagen" in de zin:
De ziekenwagen bracht hem in de namiddag naar het ziekenhuis in de stad.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"bracht" in de zin:
De ziekenwagen bracht hem in de namiddag naar het ziekenhuis in de stad.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"namiddag" in de zin:
De ziekenwagen bracht hem in de namiddag naar het ziekenhuis in de stad.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"ziekenhuis" in de zin:
De ziekenwagen bracht hem in de namiddag naar het ziekenhuis in de stad.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"in" in de zin:
De ziekenwagen bracht hem in de namiddag naar het ziekenhuis in de stad.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord
"stad" in de zin:
De ziekenwagen bracht hem in de namiddag naar het ziekenhuis in de stad.
- Zelfstandig naamwoord
- geen zelfstandig naamwoord