<=
Index
=>
Zelfstandige naamwoorden
Vul de gaten
Noteer al je antwoorden in de gaten. Wanneer je klaar bent, druk je op controleer.
Herschrijf na elke zin de zelfstandige naamwoorden. Zet 1 woord per vakje.
Hij is tijdens de vakantie met de wagen naar de kust gegaan.
-
-
Ik moet in het woordenboek een woord opzoeken dat ik in de krant gelezen heb.
-
-
De vrouw draagt een kind op de arm.
-
-
De dieven hebben al het geld uit de kluis meegenomen.
-
-
De jongen brengt de brief naar de post.
-
-
De hond had het kind in de arm gebeten.
-
-
Controleer
OK
<=
Index
=>