Zeg het eenvoudiger met een bezittelijk voornaamwoord.
Vul de gaten.
Schrijf je antwoord in de vakjes. Klik daarna op controleer.
Dat is de kamer van John. Het is
kamer.
Dat is een boek van mij. Het is
boek.
Dat is een kussen van ons. Het is
kussen.
Dat is een speeltuin van de kinderen. Het is
speeltuin.
Dat is een nieuwe rol van haar. Het is
rol.
Dat is een game van jou. Het is
game.
Dat is een gitaarversterker van Kirk. Het is
gitaarversterker.
Dat is een mp3-speler van jullie. Het is
mp3-speler.
Controleer
OK