Vul een persoonlijk voornaamwoord in.
Vul de gaten.
Schrijf je antwoord in de vakjes. Klik daarna op controleer.
(Pieter)
gaf de bloemen aan (Emmy)
.
(De kinderen)
speelden de hele dag in de tuin.
kan morgen niet komen.
Denk
aan (Mia)
?
(Het publiek)
luisterde de hele avond naar (de band)
.
(1e persoon)
genieten graag van een lekker glaasje wijn.
(2e persoon)
babbelen altijd door alles heen.
Ik geef de sleutels aan (2e persoon enkelvoud)
.
Dat heb ik gezien, geef het maar aan (1e persoon enkelvoud)
.
Controleer
OK