Onderwerp herkennen

Het onderwerp (o.) is het zinsdeel dat bepaalt hoe de persoonsvorm er uitziet. Meestal (maar niet altijd!) verwijst het onderwerp naar iets of iemand dat/die een handeling uitvoert.

Je kunt het onderwerp herkennen op de volgende manieren (de pv is onderstreept):

  • Wie of wat + pv (+ w.w.a.+ n.w.w.a. + n.d.)?

    Jan / loopt / over straat. //
    Wie loopt? –> Jan

  • Je vindt de pv door een ja/nee-vraag te maken. Het onderwerp staat dan altijd achter de pv.

    Sharon en Ellen / gingen / samen / een dagje / shoppen. //
    Gingen / Sharon en Ellen / samen / een dagje / shoppen?//

  • De getalproef (congruentie): als je de persoonsvorm verandert van enkelvoud naar meervoud (of omgekeerd) dan verandert het onderwerp altijd mee van getal.

    Ik / wandel / naar huis. //
    Wij / wandelen / naar huis. //

Oefeningen

  • Zoek het onderwerp
  • Benoem de zinsdelen

Start hier de oefeningen.


4 reacties

Zinsleer – overzicht – Kevin Vermassen · 1 augustus 2016 op 16:04

[…] Onderwerp […]

Werkwoorden – Kevin Vermassen · 1 augustus 2016 op 16:24

[…] werkwoord is een woord dat in veel talen samen met het onderwerp en eventueel een (lijdend en meewerkend) voorwerp de basis vormt van een zin. Werkwoorden drukken […]

Voornaamwoorden – Kevin Vermassen · 1 augustus 2016 op 16:27

[…] we het persoonlijk voornaamwoord op de plaats van het onderwerp zetten gebruiken […]

Werkwoorden – onvoltooid tegenwoordige tijd – Kevin Vermassen · 1 augustus 2016 op 19:36

[…] onderwerp van een zin vind je door de vraag “wie of wat + pv?” te […]

Geef een reactie of stel een vraag.